TEKST < 2/4 >

Omsloten door een zee van kleur en wit

Gerard Lakke, januari 2012

Voor sommige kunstenaars is het proces van het maken een smal pad door het eindeloze veld van mogelijkheden en opties. Nauwkeurigheid, precisie en controle zijn bepalende kwaliteiten in hun oeuvre; toeval speelt slechts zijdelings een rol. Bernadet ten Hove (1957) heeft lang gezocht naar de perfecte uitdrukkingsvorm voor haar nieuwe onderwerp voordat ze er mee naar buiten wilde treden. Haar belangstelling als kunstenaar is niet langer gericht op voorwerpen en objecten. Haar focus ligt nu op de mens, op het onderzoeken van haar eigen mensbeeld.

I

Haar nieuwe werk bestaat ondermeer uit een thematische reeks portretten die de titel Present Presence draagt, ‘hedendaagse aanwezigheid’. Het zijn klassieke portretten die met formele, schilderkunstige middelen naar het heden zijn vertaald om zodoende onderzocht te worden op hun inhoud en betekenis. Het zijn niet alleen in de klassieke betekenis van het woord composities: de werkstukken zijn dat ook in letterlijke zin: constructies van telkens vijf afzonderlijke beeldelementen.

De ondergrond/drager wordt steeds gevormd door een verticaal aluminium vlak van 73,5 x 35 cm waarvan het onderste deel – precies een derde van het geheel - glanzend wit is gespoten. Dit witte vlak is geheel onbewerkt. De grond van de bovenste twee derde delen is ook wit, maar hier is een mat wit gebruikt, dat zachter overkomt. Op deze achtergrond zijn portretten geschilderd, in klassieke poses, steeds van één enkele persoon. De gelaatstrekken zijn ijl en haast aarzelend aangebracht, met een beheerste penseelvoering, in kleurtinten waarin wit opnieuw dominant aanwezig is. De wijze van schilderen is enigszins geabstraheerd , maar de ‘koppen’ zijn nog goed herkenbaar als specifieke personen met eigen karaktertrekken en (tijdsgebonden) kleding. Historische portretten uit diverse stijlperiodes zijn het vertrekpunt geweest, en de geportretteerde personages zijn herkenbaar voor wie de originelen kent. De gezichten vormen ternauwernood een organisch geheel: verschillende beeldelementen zijn in afwijkende technieken gerealiseerd. Sommige delen/elementen van de gezichten zijn letterlijk als vloeibare verf op het paneel gegoten: plassen dunne witte verf die over het paneel zijn uitgelopen en slechts met moeite binnen de ‘vormwil’ van afbeelding en maker wilden blijven. Daarnaast heeft Ten Hove ook witte verf in met plakband afgebakende vormen gegoten en zo laten drogen om strakke contouren te krijgen met dikte en materialiteit. De prominent aanwezige kragen zijn met deze giettechniek gemaakt. De stijve witte kragen vormen een bufferzone tussen het tere ‘huid en haar’ van de gezichten en de harde kleding en omgeving die eveneens een eigen behandeling heeft gekregen. Deze witte vormen liggen letterlijk en figuurlijk bovenop de beelddrager, in een eigen dimensie. Ze tasten het realisme van de voorstelling aan, maar plooien zich tegelijkertijd naar de figuratie. Het is een niemandsland dat Ten Hove hier creëert, een wel en niet tegelijk.

Het meest in het oog springende beeldelement wordt gevormd door de priemende ogen van de geportretteerde personen. Die vormen het focuspunt van de schilderijen. Gitzwart en levendig kijken ze de toeschouwer aan. Ze springen uit het portret naar voren. Letterlijk en figuurlijk: want ze zijn vervaardigd van matzwart vilt, dat op het paneel geplakt is en zo een eigen beeldniveau vormt dat zich ‘losmaakt’ van de voorstelling, met zelfs een kleine schaduw. De ogen vormen bijna een eigen werkelijkheid of dimensie, los van het gezicht.

De hierboven genoemde beeldelementen bevatten amper kleur. Wit, grijzige tinten, witroze en diepzwart overheersen. Kleur heeft Ten Hove in deze schilderijen volledig en uitermate precies (!) beperkt tot het middelste deel van haar panelen, waar het exclusief ingezet wordt voor het weergeven van de kleding en de ‘achtergrond-omgeving’ van het portret. Opnieuw kiest Ten Hove hier voor een afwijkende vormgeving: korte bochtige en draaiende ‘ploegsporen’ in pasteuze verf, waarmee kleding én achtergrond gelijksoortig zijn behandeld. Deze voren zijn in één beweging aangebracht met een lijmkam, met zeer grote precisie en beheersing in sneldrogende acrylgel. Er was nauwelijks gelegenheid om te corrigeren. Het moest in een keer goed. De helder sprekende hedendaagse kleuren liggen in dikke ribbels bovenop op het paneel. Wederom een extra dimensie. Boven en onder worden kleding en achtergrond afgebroken door de strenge verdeling ‘in drieën’ van het schilderij. De strikte keuze voor steeds één heldere kleur – in twee verschillende transparanties - en de verrassende schilderwijze laten kleding en achtergrond bovendien zozeer in elkaar smelten, dat het portret geïsoleerd wordt. Dit kleur-middendeel wijkt af van de aanpak in de overige delen: dáár worden de samenstellende delen van afbeelding én materiaal zo ver mogelijk uit elkaar gespeeld en van elkaar los getrokken, net tot aan de grens waar samenhang van het portret definitief verstoord dreigt te raken. Fragmentatie voert er de boventoon; hier echter wordt alles juist samengetrokken.

II

Ieder schilderij van deze serie werken bestaat uit tenminste vijf verschillende, op specifieke wijze geconstrueerde beeldelementen – ondergrond, huid & haar, ‘kraag’, ogen, kleding & omgeving - die met een eigen logica in een precaire, haast mathematische balans met elkaar zijn gebracht en zodoende een dynamisch opgeladen ‘compositie’ vormen. Een construct. De aanpak van Ten Hove bestaat uit het demonteren (uiteenrafelen), in losse delen onderzoeken/versterken/vernieuwen, en het vervolgens weer hermonteren van de verzelfstandigde delen tot een klassiek beeldmotief: i.e. het geschilderde portret. Zij moet bij het vervaardigen van deze werken zelf ook steeds een andere werkwijze en –houding hebben aangenomen. Bij elk van de delen en technieken hoort immers een ander soort concentratie en werkhouding. Dit werk kan onmogelijk gemaakt worden in één rush. Een dergelijke fragmentatie van het kunstwerk en van de bijbehorende kunstpraktijk is wellicht tekenend voor de na-modernistische kunst.

De portretten dragen de namen van de oorspronkelijk afgebeelde personen als titel, bijvoorbeeld ‘Victorine Meurent, naar Thomas Couture’, zodat de toeschouwer zelf de historie van de personages in het geding kan betrekken. Ten Hove wil die herkomst niet verbloemen, maar streeft de verwijzing ook niet na. Zij eigent zich historische figuren en het beeldmotief van het portret feitelijk toe om haar eigen mensbeeld en haar opvattingen over de mens en de menselijkheid te onderzoeken en vorm te geven. Via het verleden doet ze in onze hedendaagse context een eigen uitspraak over dat thema. De selectie van haar onderwerpen is veelal ingegeven door haar persoonlijke fascinatie voor de afgebeelde, historische personen, maar Ten Hove’s portretten krijgen door het specifieke gebruik van hedendaagse beeldmiddelen en vormentaal juist weer een algemener karakter en betekenis. Niet ‘die specifieke mens’, maar ‘de mens’, en in al zijn talloze verschijningsvormen. Het gaat er dus niet zozeer om wie er is afgebeeld, maar om hoe de persoon is afgebeeld. Wat hij prijsgeeft. Het zijn exemplarische mensbeelden. De ‘onhistorische’ kleurkeuze en de technische constructie van de werken bevestigen dat. De keuze voor personen uit het verleden schept bovendien de afstand die Ten Hove vooralsnog nodig lijkt te hebben om dit voor haar nieuwe onderwerp op te pakken. Zij zal op termijn qua onderwerpkeuze binnen deze reeks vast nog nieuwe wegen inslaan.

Het meest opmerkelijke van het mensbeeld dat uit de portretschilderijen spreekt is dat de evidente versplintering en fragmentatie uiteindelijk toch gebalanceerd wordt door een zekere mate van rust en harmonie. De ondeelbaarheid van het individu die nog sterk gevoeld werd in de tijd waaruit de oorspronkelijke portretten stammen, lijkt ingeruild voor een opvatting van de mens als samenraapsel van losse elementen, opvattingen en gevoelens, mogelijk balancerend op het randje van uiteenvallen. Maar tegelijkertijd vinden we deze gefragmenteerde mens bij Ten Hove toch terug, centraal in een helende omgeving van mathematische balans en stilte. Omsloten door een zee van kleur en wit.

Gerard Lakke is kunsthistoricus/organisator/publicist.